Info: cm.aalbers@wxs.nl


Scroll naar beneden voor de synopsis


Emmaüsgangers

 

Lucas 24 vers 13 -18

Diezelfde dag gingen twee van de leerlingen op weg naar een dorp dat Emmaüs heet en zestig stadie van Jeruzalem verwijderd ligt.
Ze spraken met elkaar over alles wat er was voorgevallen.
Terwijl ze zo met elkaar in gesprek waren, kwam Jezus zelf naar hen toe en liep met hen mee, maar hun blik werd vertroebeld, zodat ze hem niet herkenden.
Hij vroeg hun: ‘Waar loopt u toch over te praten?’
Daarop bleven ze somber gestemd staan.
Een van hen, die Kleopas heette, antwoordde: ‘Bent u dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat daar deze dagen gebeurd is?’
In de voorgaande verzen lezen we dat verschillende van de leerlingen het graf bezocht hadden. Maar zij geloofden de verhalen van de opstanding niet.

Het schilderij
Een man en een vrouw lopen van Jeruzalem weg.

Note: Waar staat er in de Bijbel dat het twee mannen waren. Nergens.
         Het is zelfs aannemelijker dat het een man en vrouw  waren.

Het is het einde van een veel bewogen dag. (Lucas 24 vers 29)
Ze spreken over al de gebeurtenissen van de afgelopen drie dagen.
De gekruisigde Christus, die begraven is en deze dag opgestaan is, zo beweren enkele van Zijn leerlingen. Maar zij geloofden ze niet (Lucas 24 vers 10 en 11)

 



 

Het plaatsje Emmaüs ligt ten westen van Jeruzalem.
Jeruzalem nog in de achtergrond, badend in het licht van een ondergaande zon.

De Citadel, rechts op het schilderij, dit is de plaats waar Christus is veroordeeld.
Ook Golgota en de hof van Jozef van Arimatea, het graf,  zijn ten westen van Jeruzalem.
De Emmaüsgangers hebben deze plaatsen op hun reis naar Emmaüs waarschijnlijk  weer gezien.

Golgota is in het midden van het schilderij, in de achtergrond geschilderd.


Het geopende graf
symbolisch aan de linker zijde.
De man en de vrouw lopen je naar je toe, bedroefd.
Maar……..
Worden van links ingehaald door Christus, links is ook het graf.
In het schilderij, dik geschilderd als een geopend graf.

Christus als het licht van de wereld.

De man in het schilderij loop piekerend en heeft nog niet door dat ze worden ingehaald.
De gehele rechtterzijde van het schilderij is daarom ook ruw met groten ruime streken geschilderd. Dit schilderwerk gaat over in de man zelf.

De vrouw, die kennelijk door heeft dat ze worden ingehaald draait zich al om.